Page 35 - Cahier-Practical-Refraction-NL.indd
P. 35
Subjectieve refractie b) Onderzoek van het binoculair zicht In dit stadium is het altijd van belang bij elke patiënt het binoculair zicht te controleren. Preciezer gezegd moet worden vastgesteld of de patiënt over een goed simultaan zicht beschikt en of de samenvoeging van de via de ogen waargenomen beelden zonder problemen verloopt. Hiertoe wordt de binoculaire visus gescheiden om te controleren: © Essilor International 1) of zich geen volledige of gedeeltelijke suppressie/ neutralisatie van één oog voordoet: door de (blijvende) aanwezigheid van twee beelden Figuur 32: Scheiding met prisma's 2) of zich geen potentiële afwijking of ernstig scheelzien voordoet: door de opstelling van de twee beelden. NB: het is mogelijk dat het simultaan zicht al is gecon- troleerd tijdens de voorafgaande fase van de binoculaire Scheiding met gekleurde filters (test van Schober) balans. Deze test bestaat uit een rood kruis en twee groene cirkels, gezien door respectievelijk het rechter- en linke- Afhankelijk van of de scheiding van het binoculair zicht roog door een rode en groene filter. Het oog met de wordt uitgevoerd met behulp van prisma’s, rood/groen- rode filter ziet het rode kruis, het oog met de groene fil- filters of polariserende filters, kan bijvoorbeeld een van ter ziet de groene cirkels. Er wordt als volgt te werk de onderstaande tests worden gedaan. gegaan: a) Over het ene oog een rode filter plaatsen en over Scheiding met prisma's (methode van Von Graefe) het andere een groene. De scheiding van het binoculair zicht wordt bewerkstelligd b) Aan de patiënt vragen wat hij waarneemt. met een verticaal prisma. De patiënt kijkt naar een verti- a. Als hij het kruis en de cirkels waarneemt, is cale en vervolgens een horizontale rij. Er wordt als volgt te er sprake van simultaan zicht. werk gegaan: b. Als hij alleen het kruis of de cirkels waar- a) Een 6 Δ prisma met verticale basis op één oog neemt, is er sprake van suppressie van één oog. plaatsen (of op één oog 3 Δ met basis onder en op het c) De patiënt vragen waar het kruis zich bevindt ten andere oog 3 Δ basis boven). opzichte van de cirkels. b) Aan de patiënt vragen of hij inderdaad twee beel- a. Als het kruis zich in het midden van de cirkels den ziet: één boven (in de richting van de spitse kant van bevindt, is er sprake van orthoforie. het scheidingsprisma) en één onder. Zo kan worden b. Als het kruis zich niet in het midden bevindt, gecontroleerd of er simultaan zicht is. Als de patiënt is er sprake van heteroforie. slechts één beeld waarneemt, doet zich suppressie van Normaliter neemt de patiënt het rode kruis en de groene één oog voor. cirkels tegelijk waar en blijft het kruis binnen de groene c) De patiënt de horizontale verschuiving van de cirkels. twee verticale lijnen laten beoordelen (of deze meten met behulp van prisma's). a. Als de twee lijnen op één rij liggen, is er sprake van orthoforie. b. Als de twee lijnen verschoven zijn, is er sprake van (horizontale) heteroforie. d) De test herhalen, waarbij voor één oog een 10-15 © Essilor International Δ prisma basis binnen wordt geplaatst en de patiënt een horizontale rij letters krijgt te zien, om een eventuele ver- ticale heteroforie te kunnen aantonen. Figuur 33: Test van Schober 35 Copyright © 2008 ESSILOR ACADEMY EUROPE, 13 rue Moreau, 75012 Paris, France - All rights reserved – Do not copy or distribute.
   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40